VERENIGING TERSCHELLINGER VOLKSDANSEN
REGELS VOOR HET DRAGEN VAN DE TERSCHELLINGER
KLEDERDRACHT
Algemeen
In het algemeen geldt dat men er netjes en goed
verzorgd dient uit te zien; de kleding moet goed passen, moet schoon en geperst
zijn.
De
kledingcommissies
Aan de doelstelling van onze vereniging om naast de
dansen ook de dracht in stand te houden voldoen we het beste als iedereen zich
aan de regels houdt. Leden van de kledingcommissie van de eigen afdeling,
evenals bestuursleden van de eigen afdeling zijn bevoegd op- en aanmerkingen te
maken. Natuurlijk mag je elkaar op eventuele vergissingen wijzen.
Iedereen die op een eventuele vergissing wordt
gewezen wordt beleefd doch dringend verzocht niet boos te worden. We willen
immers allemaal dat op onze vereniging
niets valt aan te merken?
En let wel: iemand die het kostuum draagt
vertegenwoordigt niet alleen de VTV, maar ook Terschelling.
Het is verplicht om, voor tot aanschaf van bepaalde
onderdelen of lappen stof wordt overgegaan, eerst de kledingcommissie te
raadplegen. Zij kunnen adviseren of doorverwijzen hoe en waarvan ieder
onderdeel gemaakt dient te worden en wie
het eventueel kan maken.
Vrouwendracht
De kap
De kap is altijd zwart. Hij kan gevoerd zijn met
zwarte stof, maar de ‘streep’ kan ook licht van kleur zijn. (crème, zacht
blauw, zacht groen, enz.) De streep mag aan de buitenkant niet te zien zijn.
De linten die eventueel in de kap zitten moeten aan
de zijkanten van de kap worden vastgenaaid. Er mag niet meer dan 3 cm. zichtbaar
zijn. De linten zijn gemaakt van zijde of katoen. Linten worden niet gedragen
in een kap met zwarte voering.
De kap wordt vastgezet op het mutske met drie
(zwarte) spelden. Hij mag niet achterover hangen
De kap moet over de driestrook (mutske) gedragen
worden en er niet bovenop staan. De kap
wordt zodanig gedragen dat de driestrook boven de scheiding van het haar niet
te zien is.
Het
mutske
Het mutske moet schoon zijn en helder wit. De
bandjes worden met een klein strikje ( ong. 6cm. breed) onder de kin vast
gemaakt, dus geen neerhangende einden. De bandjes mogen in het openbaar niet
los zijn. De scheiding van het haar moet onder het mutske uitkomen. De oren
mogen niet zichtbaar zijn. Hiertoe en om het mutske te beschermen en schoon te
houden, wordt er onder de driestrook een zwart katoenen ondermutske gedragen.
Het mutske bestaat uit een kop van katoenen
materiaal (kant of tule), drie katoenen tule stroken van elk drie meter lang,
een katoenen band die in puntjes is gevouwen (muizentrapje), een nekstrook van katoenen kant en katoenen
bandjes.
Het haar
Het haar wordt in het midden gescheiden en in
‘gordijntjes’ gedragen, liefst in de originele ‘slag’. (zie tekening)
Er mag geen haar onder het mutske uitkomen. Is het
haar te kort, dan wordt er een haarstukje gedragen.
Het jak
Het jak moet, evenals alle overige kledingstukken,
van een goedgekeurd model en van goedgekeurde stof zijn die niet synthetisch
is. Het is dus raadzaam voordat men tot aanschaf of het maken overgaat de stof
en het model te laten keuren.
Het jak heeft een afhangende schoot die zo lang is
dat hij als het ware ‘in de hand’ van de draagster valt. De tailleband tussen
jak en schoot is 3 cm. breed.
De stof van het jak moet soepel vallen. De kleur is
effen, al of niet met ingeweven bloempatroon in dezelfde kleur.
Op de bovenkant van de mouwen zit, ongeveer ter hoogte van de pols, een fluwelen
band van ong. 4 cm. breed.
De rok
De bovenrok is altijd zwart en wordt gemaakt van (indien
mogelijk) tube of een andere soepele wollen stof. De rok valt het mooist over
een flanellen en / of baaien onderrok. Vroeger hoorde er ook nog een zwarte
moré onder. De Onderrokken mogen niet zichtbaar zijn.
Er kan een wit katoenen ‘puntjebroek’ onder worden
gedragen.
De rok heeft aan de voorkant een glad gedeelte van
ong. 20 cm. breed, dat uitloopt in 2 of 3 plooien. Rechts volgt op deze plooien
het split. Verder wordt de rok gerimpeld. De wijdte van de onderkant is ong.
3,20 meter. Aan de binnenkant wordt langs de zoom een stootrand genaaid van
ong. 30 cm. breed. Om de zoom heen wordt borstelband of een wollen of zijden
band genaaid van 2 cm. breed (ter bescherming).
De enkels mogen onder de rok niet zichtbaar zijn.
Gemeten met schoenen aan hangt de rok 7 cm. van de vloer.
De buus
Onder de bovenrok wordt een buus gedragen: een zak
aan een band die im de taille wordt vastgemaakt, zodanig dat de buus door het
split in de bovenrok te bereiken is.
De
schóldoek
De scholdoek moet schoon, gesteven en gestreken
zijn. Zo, dat de vouwen tijdens het
dragen zichtbaar zijn. De banden worden op de rug precies over elkaar
heen gelegd en naar voren gebracht, waarbij ze links worden gekruist. Ze worden middenvoor gestrikt. De strik ligt
plat op het lichaam en de einden hangen niet af.
De banden vallen precies over de tailleband van het
jak.
De banden zijn 3 cm. breed.
De lengte : 4 cm. korter dan de rok.
De schóldoek is gemaakt van katoen met een klein
ruitje of fijn streepje in de kleur blauw/grijs/wit/ zwart of
bruin/grijs/wit/zwart of een andere combinatie in die kleuren. Andere kleuren
komen ook voor, maar wil iemand een nieuwe schóldoek maken, dan graag volgens
bovenstaande regels.
De vouwen in de schóldoek vormen 5x8 vakken. (8 in
de breedte, 5 in de hoogte)
De
omslagdoek
De omslagdoek is een verzamelnaam voor de
slingerdoek en de flip. De slingerdoek werd vooral op zon-en feestdagen
gebruikt. Hij is 1,50 m in het vierkant of iets groter. Hijn is bij voorkeur
gemaakt van wol. Hij is meestal zwart, maar er zijn nog antieke slingerdoeken
met grote bruine of grijze ruitmotieven. Eventueel kwastjes rondom. De
slingerdoek wordt recht dubbelgevouwen gedragen, dus niet in een punt en wordt
eventueel met een sierspeld gesloten. Vroeger gebruikte men hiervoor een
hoedenspeld, dat kan dus ook.
De flip is een gehaakte wollen doek, eventueel met
kwastjes rondom, van ong 1,10 m in het vierkant en wordt in een punt
dubbelgevouwen gedragen en ook eventueel
met een (sier)speld gesloten. Werd in het werk gedragen.
Kousen en
schoenen
Onder de rok worden ondoorschijnende zwarte kousen
gedragen (geen sokken) en zwarte
schoenen zonder versierselen (gespen e.d.), geen lakschoenen. De hakken mogen
niet hoger zijn dan 3 cm.
De schoenen moeten gepoetst zijn.
Sieraden
Bij het ‘jak en rok’ behoren ‘slot en kralen’ te
worden gedragen, het slot iets uit het midden.
Het bestaat uit 2, 3, 4 of 5 rijen bloedkralen, granaten, gitten of
zwarte of donkerrode glaskralen en een gouden of zilveren slot.
Andere sieraden, zoals horloges, armbanden,
kettingen, ringen met grote stenen, enz. zijn niet toegestaan.
Make-up
Het gebruik van make-up en gekleurde nagellak is niet toegestaan.
De
mannendracht
Het pak
In het verleden werden er voor de afdelingen Hoorn
en Midsland blauwe pakken gemaakt, West koos voor grijs. Jaren later besloot
men over te gaan op zwart als een pak vervangen moest worden. De oude en de
nieuwe pakken worden beide nog gedragen.
Het pak van de afdelingen Hoorn en Midsland is
zwart en bestaat uit jas, klepbroek en
vestje. In Midsland is het vestje zwart, in Hoorn zwart of geruit. Op West is
er een keuze tussen zwart en grijs met dito vestje.
Het pak en het strikje, alles van goedgekeurd
model, moet schoon en geperst zijn. Als de jas wordt gedragen hoort alleen de
bovenste knoop dicht te zitten.
Het
overhemd
Het overhemd is wit en heeft aan de boord afgeronde
hoeken. De mouwen zijn gesloten om de pols. Het overhemd dient gestreken te
zijn.
De pet
De pet is zwart (niet donkerblauw!) en is geheel
van stof gemaakt. Geen gladde klep, geen sierkoord en/of knopen aan de zijkant.
De pet wordt recht op het hoofd gedragen en hangt dus niet achterover.
Het haar moet schoon zijn en niet over de kraag
hangen.
Zakdoek
Draagt de man een zakdoek bij zich dan dient die
effen wit te zijn of een blauw/witte, grijs/witte of zwart/witte
folkloristische print te hebben.
Sokken en
schoenen
Bij de zwarte pakken horen zwarte sokken, bij de
grijze pakken donkergrijze of zwarte. De schoenen zijn effen zwarte
veterschoenen zonder opvallende stiksels, gaatjes of andere versierselen.
De schoenen moeten gepoetst zijn.
Sieraden
Sieraden, manchetknopen en polshorloges zijn niet
toegestaan. Alleen op het vestje een zakhorloge met ketting die in het derde
knoopsgat van onderen wordt vastgemaakt.
Diversen
De vrouwen gebruiken als tas een spoormandje.
Het dient zoveel mogelijk vermeden te worden
allerlei voorwerpen als camera’s e.d. mee te dragen anders dan in een
spoormandje. Plastic tasjes zijn uiteraard niet toegestaan.
Het dragen van ouderwets lijkende brillen is niet
verplicht, maar ieder wordt verzocht hiermee zoveel mogelijk rekening te
houden.
Deze regels zijn opgesteld namens de drie
kledingcommissies van de VTV. Juni 2012